Veilig leren lezen (groep 3)
In groep 3 maken we gebruik van de Kim-versie van Veilig Leren Lezen. Binnen deze methode wordt er aandacht besteed aan:
- Technisch lezen en spellen (zie ook leerlijn technisch lezen en leerlijn spelling),
- begrijpend lezen,
- woordenschat en verhaalbegrip,
- mondelinge taalvaardigheid.
Er is differentiatie voor leerlingen die meer uitdaging nodig hebben of voor leerlingen die meer begeleiding of oefening nodig hebben.
Binnen de methode maken we gebruik van 'zoemend lezen'. Bekijk hieronder het filmpje.
Veilig leren lezen kim-versie begint met kern Start, daarna volgen kern 1 t/m 11 en het schooljaar wordt afgesloten met kern Afsluiting. Elke kern heeft een thema, dat geïntroduceerd wordt met behulp van een ankerverhaal.
Kern start
In deze kern leert uw kind de letters i, k, m, s. Ook leert uw kind met die letters korte woordjes te maken en lezen zoals: ik, kim en mis. Daarnaast leren de kinderen onder meer het verschil tussen leesletters en schrijfletters, de betekenis van nieuwe woorden, samen een verhaal lezen en praten over een verhaal, regels voor het voeren van een gesprek en afspraken die gelden bij zelfstandig werken.
Kern 1
In kern 1 leren de kinderen de letters p, aa, r, e en v. Met deze letters en de letters van de vorige kern kunnen ze nu al zinnen en korte tekstjes lezen. Kinderen die werken met zon-materialen, oefenen nu vooral met woorden waarin een tweetekenklinker of een lange klinker zit, zoals buik en zuur.
Kern 2
In kern 2 leren de kinderen de volgende vijf letters: n, t, ee, b en oo. Sommige kinderen verwarren de b met de d (de d wordt in kern 3 geleerd). De kinderen leren daarom nu al als geheugensteuntje dat je de b eruitziet als een been dat tegen een bal schopt. Eerst komt het been, dan de bal.
Kern 3
De nieuwe letters in kern 3 zijn: d, oe, z, ij en h. De kinderen oefenen het lezen en maken van woordjes die bestaan uit van één lettergreep met die letters die ze kennen, zoals kaas, eet en nee. Het kunnen lezen en maken van woorden als spaak en kaart zijn nog geen doel, maar de kinderen krijgen wel de gelegenheid om aan deze woorden te snuffelen en te proberen of ze deze woorden kunnen lezen en maken.
Kern 4
De nieuwe letters in kern 4 zijn: w, o, a, u, j. In de vorige kern hebben de kinderen al de gelegenheid gekregen om naast woorden zoals ‘doek’ en ‘ijs’ ook eens woorden zoals ‘spaar’ en ‘vrij’ te lezen. Het is geen probleem als uw kind dat nog moeilijk vindt. Deze woordjes horen nu nog niet bij de basisstof. Wel kan uw kind nu al stam +t lezen: zoals ‘vaart’ en ‘rent’, maar nog niet ‘rijdt’ of ‘wordt’.
Kern 5
De nieuwe letters in kern 5 zijn: eu, ie, l, ou en uu. Voor sommige kinderen zijn de ‘eu’, ‘ie’ en ‘ou’ best lastig. We besteden daarom veel aandacht aan die letters en herhalen ze iedere dag.
Kern 6
In kern 6 worden de letters g, au, ui, f en ei geleerd. Dit zijn de laatste letters die dit schooljaar aan bod komen. De letters ‘ui’ en ‘ei’ worden nog wel eens verkeerd geschreven. We leren de kinderen daarvoor geheugensteuntjes aan: bij de ‘ui’ komt eerst de ui (de kinderen maken met hun linkerhand de vorm van een ui die lijkt op de vorm van de letter ‘u’) en daarnaast ligt het mesje (de kinderen strekken hun rechterhand en draaien de handpalm naar links; zo ontstaat de ‘i’). Bij de ‘ei’ krijg je eerst het ei (de ‘e’) en dan het lepeltje (de ‘i’).
Kern 7
Vanaf kern 7 ligt het accent op verschillende woordtypen. We oefenen nog regelmatig met woorden van één lettergreep die bestaan uit een medeklinker, een klinker en weer een medeklinker, zoals ‘pauw’, en woorden met alleen een medeklinker aan het begin of aan het eind, zoals ‘kou’ en ‘eik’.
Kern 8
In kern 8 gaat het over het thema 'Wat kan jij?' Daarbinnen staat een logeerpartijtje met een optreden centraal. Woorden als verkleden, koffer, publiek, applaus en optreden komen daarbij aan bod. Onder (voor)leestips vindt u boeken die aansluiten bij het leesniveau van uw kind en/of het thema.
Kern 9
Het thema van kern 9 is Hoe kan dat? De kinderen leren allerlei zaken over techniek en doen zelf ook proefjes. Onder (voor)leestips vindt u boeken die aansluiten bij het leesniveau van uw kind en/of het thema. De nieuwe woordtypen in kern 9 zijn:
- samengestelde woorden van twee lettergrepen met letterclusters, zoals hijskraan;
- woorden van één lettergreep met een cluster van drie medeklinkers vooraan of achteraan, zoals strik en markt;
- woorden van één lettergreep die eindigen op -aai, -ooi of -oei, zoals haai, kooi en roei;
- woorden van twee lettergrepen die eindigen op -e, zoals korte;
- woorden van twee lettergrepen die eindigen op -en, -er of -el, zoals bloemen, tijger en mantel;
- woorden van twee lettergrepen met in het midden twee dezelfde medeklinkers, zoals takken;
- woorden van twee lettergrepen met het voorvoegsel be-, ge- of ver-: betaal, gezien en vertel.
Kern 10
Kern 10 gaat over wat er in de natuur gebeurt of kan gebeuren. Met de kinderen bespreken we zaken zoals weersomstandigheden, het landschap en de leefomgeving. Ze leren woorden als: de aarde, de beek, bewolkt, de heuvel, het kalf, de motregen, schuilen en de stortbui. De nieuwe woordtypen in kern 10 zijn:woorden van één lettergreep die eindigen op -eeuw, -ieuw of -uw, zoals: leeuw, nieuw en duw;
- woorden van één lettergreep die eindigen op vier medeklinkers, zoals: herfst en sterkst;
- woorden van twee lettergrepen waarvan de eerste lettergreep een open lettergreep is, zoals: bomen;
- woorden van twee lettergrepen die beginnen met twee of drie medeklinkers en waarvan de eerste lettergreep een open lettergreep is, zoals: knopen en strepen;
- woorden van een of twee lettergrepen met in het midden van het woord -ng-, -nk-, -ch- of -aai-, -ooi-, -oei-, zoals: langzaam en zwaaien;
- woorden van een of twee lettergrepen met in het midden van het woord -eeuw-, -ieuw- of -uw-, zoals: leeuwen en ruwe.
Kern 11
In musea worden uiteenlopende zaken bewaard en tentoongesteld. Veel kinderen zijn ook dol op het verzamelen van spullen. Op de thematafel zullen we allerlei zaken uitstallen die te maken hebben met de onderwerpen ‘museum’, ‘verzamelen’, ‘kunstwerkjes’ en ‘hobby’s’. Woorden die daarbij aan bod komen zijn onder andere: het album, breekbaar, de dino, het oudst, iets dubbel hebben en de tentoonstelling. De nieuwe woordtypen in kern 11 zijn:
- woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ig of -lijk, zoals: veilig en eerlijk;
- woorden van twee lettergrepen die eindigen op -ing, zoals: buiging;
- samengestelde woorden van drie lettergrepen, zoals: prentenboek en inpakken;
- verkleinwoorden van drie lettergrepen die eindigen op -je, -pje of -tje, zoals: leesboekje, bezempje en appeltje;
-
woorden van twee of drie lettergrepen die beginnen met on- of ont-, zoals: onweer en ontbijt;
- woorden van drie lettergrepen die beginnen met be-, ge- of ver-, zoals: bedoelen, gevaren en vertellen
Het is fijn als u als ouder het leesproces ondersteunt. U kunt al snel de letters en de woorden oefenen met uw kind. Natuurlijk is het lezen van boekjes met uw kind een hele plezierige en effectieve manier om te oefenen. Op de oudersite van www.veiliglerenlezen.nl (voor ouders) vindt u veel achtergrondinformatie, leuke spelletjes, werkbladen en tips om thuis te oefenen.